Oscar had jarenlang last van het lawaai van de buren: “Gelukkig snappen we elkaar nu beter”

Oscar woont al bijna 25 jaar in een jaren 30-woning, en was gewend af en toe zijn buren te horen. Maar toen hij drie jaar geleden nieuwe bovenburen kreeg, werd alles anders: “Ik heb wel eens uit pure wanhoop met een bezem op het plafond staan bonken.”
Stel dat in de deuropening zit

“Toen ze het huis kochten, kwamen ze zich netjes voorstellen. Een aardig, jong stel. Ze hadden het huis gekocht van twee ouderen. Die maakten amper geluid. Dat was met de nieuwe bewoners wel anders. Om te beginnen gingen ze verbouwen. Ze werkten allebei, dus dit moest voornamelijk in het weekend. Als ik ook thuis was. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat hoorde ik gehamer, geboor en geschuur. Maar ja, ik begreep ook wel dat ze het huis wilden opknappen. En klussen maakt nou eenmaal wat meer herrie. Ik vertrouwde erop dat het na de verbouwing wel minder zou worden.

Die zeur van beneden

Helaas viel dat tegen. Na anderhalf jaar waren ze klaar met verbouwen, maar de geluidsoverlast werd amper minder. Als ze thuis waren, hadden ze altijd muziek aanstaan, ik hoorde ze constant lopen en ze hadden praktisch elk weekend vrienden over de vloer, die tot in de kleine uurtjes bleven hangen. Ik ben meerdere keren langsgeweest, om te vragen of het misschien wat zachter kon. Ze reageerden in eerste instantie aardig. Dan zetten ze de muziek inderdaad zachter. Een halfuurtje ofzo. Daarna begon het weer. Op een gegeven moment merkte ik dat ze me een zeur begonnen te vinden. ‘Heb je hem weer’ hoorde ik ze denken als ik weer voor de deur stond.

Boos en gestresst

Het lastige met geluidsoverlast is dat als je je er eenmaal aan ergert, je steeds sneller geïrriteerd raakt. Elk geluidje werkte op mijn zenuwen. Op een gegeven moment kreeg ik stress als ik wist wanneer ze thuis waren, puur omdat ik wist dat ik op een gegeven moment wat zou horen. Ik ging steeds slechter slapen: óf ik lag wakker door het geluid van boven, óf van het idee dat ze misschien geluid zouden gaan maken. Ik werd steeds bozer. Ik kreeg het gevoel dat ze het expres deden. Dat ze geen rekening met me wilden houden. Daardoor werd het contact ook slechter. Ik ben er niet trots op, maar ik heb wel eens met een bezem op het plafond staan bonken, uit pure wanhoop.

Begrip voor elkaar

Uiteindelijk heb ik iemand ingeschakeld om te helpen met elkaar in gesprek te gaan. Gelukkig stonden de bovenburen daar ook voor open. Met hem hebben we een keer bij mij thuis gezeten, om te laten horen wat ik hoor als zij boven bezig zijn. Dat heeft heel erg geholpen. Het was duidelijk dat mijn buren niet door hadden dat het zó erg was. Dit begrip scheelde voor mij al een boel. Daarna zijn we samen tot een aantal oplossingen gekomen. We hebben tijden afgesproken waartussen ze zachter doen en bijvoorbeeld de muziek en de wasmachine niet aanzetten. Ze dragen geen schoenen meer in huis, en als ze vrienden uitnodigen laten ze dat van tevoren even aan mij weten. Natuurlijk kan dat niet al het geluid wegnemen. Maar het feit dat er nu wederzijds begrip is en dat ik weet dat ze proberen rekening met me te houden scheelt ongelooflijk veel. Gelukkig maar, want ik stond bijna op het punt te gaan verhuizen.”

Dit artikel is onderdeel van de e-mailserie Fijne omgeving

TIP!

Wil je nog meer tips om je omgeving te verbeteren?

Meld je aan